Mestonderzoek

Wormen

Wormen en ontworming spelen een belangrijke rol bij schapen. Te vaak en onnodig ontwormen geeft resistentie tegen de beschikbare middelen. Ook in Nederland wordt regelmatig resistentie tegen alle beschikbare middelen aangetoond. Te weinig of te laat ontwormen kan daarentegen zorgen voor groeivertraging, ziekte of zelfs dode dieren. In ons laboratorium kunnen wij het aantal eieren per gram mest bepalen en zodoende bekijken of het nodig is te ontwormen. Ook na het ontwormen kan mestonderzoek gedaan worden om te kijken of het ontwormen effect heeft gehad en daarmee of er geen resistentie is tegen het gebruikte middel. Naast mestonderzoek en ontwormen is nog een manier om een wormbesmetting binnen de perken te houden, namelijk met een goed beweidingsschema.

Nematodirus battus / Voorjaarsworm

Deze worm kan erg gevaarlijk zijn, speciaal bij lammeren. Problemen ontstaan meestal zo’n 3 weken na het naar buiten gaan. De lammeren hebben (ernstige) donkere diarree, drogen uit en sterven uiteindelijk door uitdroging. Het probleem ontstaat meestal op een weide waar het jaar ervoor ook lammeren hebben gelopen. Lammeren die laat in het voorjaar geboren worden kunnen ook in de herfst nog besmet worden met Nematodirus battus, omdat deze lammeren in het voorjaar geen weerstand hebben opgebouwd. Meestal kan ontwormd worden met een middel waar een bezimidazol in zit (Bovex of Panacur suspensie). Op de praktijk kunnen we u goed adviseren, de dosering is hier erg belangrijk. Volwassen schapen hoeven niet behandeld te worden.

Haemonchus contortus / Lebmaagworm

Haemonchus contortus zorgt vooral vanaf juli voor problemen. Deze worm zit in de lebmaag, vandaar dat hij ook wel de ‘lebmaagworm’ genoemd wordt. In de lebmaag zuigt Haemonchus contortus bloed, dit kan zorgen voor slappe dieren of dieren die erg bleek zijn, te zien aan de slijmvliezen van de ogen. Het geeft geen diarree. Bij een heftige infectie kunnen de schapen en lammeren acuut sterven zonder dat er verschijnselen zijn op te merken. Bij een minder heftige infectie kan het zorgen voor verminderde groei en een dorre vacht bij lammeren.

Zodra de eieren met de mest op het land komen, moeten de eitjes nog een ontwikkeling doormaken voordat ze schapen kunnen infecteren. Hoe snel deze ontwikkeling is hangt onder andere af van de temperatuur. Van maart t/m mei en van september t/m november duurt dit ongeveer 3 weken. Dit betekent dat vanaf het moment dat de eieren op de weide komen, de schapen binnen 3 weken geïnfecteerd kunnen worden. In de zomermaanden, juni tot en met augustus kan dit zelfs al binnen 2 weken. Om weidebesmetting in het voorjaar tegen te gaan, moeten de ooien minimaal 2 dagen voor het naar buiten gaan of bij het lammeren behandeld worden met een middel als Oramec, Dectomax of Cydectin.

Trichostrongyliden

Dit zijn wormen die in de darmen voorkomen en wel diarree veroorzaken. Ook zorgen ze voor vermagering van schapen en groeivertraging bij lammeren. Ze zorgen meestal in de zomer en najaar voor problemen.

Leverbot:

Onderzoek op eieren van leverbot doen kunnen wij zelf op de praktijk doen. Hiervoor is minimaal 8 gram mest nodig, dat komt neer op een flinke vinger van een handschoen vol. Neem bij voorkeur een mengmestmonster van 6-10 dieren, zodat de uitslag een betrouwbaar beeld geeft van de koppel.

Diarree jonge lammeren:

In sommige gevallen vertonen jonge lammeren in de eerste twee tot drie levensweken al diarree die met sterfte gepaard kan gaan. Treedt het op tijdens de eerste dagen dan is E.coli vaak de boosdoener. Op het moment dat de lammeren rond de 14-21 dagen zijn kan Cryptosporidium ook een rol spelen. Met behulp van een sneltest kunnen wij de mest onderzoeken en afhankelijk van de uitkomst gericht behandelen.